one publication added to basket [80777] | Neerslag in het stroomgebied van de Maas in januari 1995: waarnemingen en verificatie van modelprognoses
Jilderda, R.; van Meijgaard, E.; de Rooy, W. (1995). Neerslag in het stroomgebied van de Maas in januari 1995: waarnemingen en verificatie van modelprognoses. Technische rapporten. Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut, TR-178. Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI): De Bilt. ISBN 90-369-2084-1. 29 pp. Part of: Technische rapporten. Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut. Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI): De Bilt. ISSN 0169-1708, more | |
Author keywords | analogen / België / duur / voorspellen / hydrologie / modellen / neerslag / weersvoorspelling / Nederland / maas / limburg |
Authors | | Top | - Jilderda, R.
- van Meijgaard, E.
- de Rooy, W.
| | |
Abstract | Ruim een jaar na de overstroming van december 1993, treedt op 24 januari 1995 de Maas opnieuw buiten haar oevers. Gedurende de periode van hoogwater in januari 1995, die vier dagen langer duurt dan de hoogwaterperiode van december 1993, wordt bij Borgharen een hoogste waterstand bereikt van NAP +45.71m. Dit is 19 cm lager dan de hoogste waterstand van december 1993. Het hoogwater in januari 1995 wordt veroorzaakt door grote hoeveelheden neerslag in de tweede helft van januari in het stroomgebied van de Maas. Voor het maken van operationele verwachtingen van de waterstand in de Maas is het noodzakelijk dat de waargenomen neerslaghoeveelheden (die representatief zijn voor het stroomgebied) snel bekend zijn. Gevalideerde neerslaggegevens van Belgische en Franse klimaatstations komen hiervoor niet in aanmerking omdat ze pas na enkele maanden beschikbaar zijn. De "Metagri" daarentegen, een bulletin van het KMI in België, verschijnt dagelijks met ondermeer neerslaggegevens van stations in de Belgische Ardennen. De gebiedsgemiddelde neerslaghoeveelheid voor het stroomgebied van de Maas berekend op grond van "Metagri" gegevens, wijkt, voor de periode van 23 december t/m 7 februari, per dag 4 mm of minder af van de gebiedsgemiddelde hoeveelheid berekend op grond van gevalideerde etmaalwaarnemingen. Alleen 30 januari vormt hierop een uitzondering met een verschil van 7 mm. Van een aantal numerieke atmosfeermodellen zijn de neerslagprognoses voor de Belgische Ardennen gedurende het tijdvak 20 t/m 31 januari geverifieerd met behulp van etmaalwaarnemingen van 19 klimaatstations in de Belgische Ardennen. Het betreft hier korte-termijn verwachtingen van het HIRLAM, het UKMO-model en het RACMO en middellange-termijn verwachtingen van het ECMWF model. Voor bovengenoemd tijdvak en gebied zijn de prognoses van het UKMO-model zeer goed te noemen, met een verwaarloosbare gemiddelde afwijking en een hoge correlatie (0.95). Ook de dag-2 ( +42 tot +66 uur) prognoses van het ECMWF-model waren goed met slechts een geringe overschatting van de neerslaghoeveelheid. ECMWF-prognoses met een andere verwachtingstermijn en prognoses van de overige regionale modellen HIRLAM en RACMO, waren alle veel te droog. Met een correlatie van 0.52 is de dag-4 ( +90 tot+ 114 uur) prognose van het ECMWF eigenlijk niet meer bruikbaar. Omdat de periode van 20 t/m 31 januari een erg korte periode is om de modellen te beoordelen, is de verificatie ook uitgevoerd voor de winterperiode 94/95. Deze evaluatie levert kwalitatief dezelfde conclusies op. Alleen de dag-3 prognose van het ECMWF-model heeft een aanzienlijk lagere correlatie. Om de invloed van de gebiedskeuze en de daarmee samenhangende orografie op de kwaliteit van de neerslagprognoses te onderzoeken is de verificatie herhaald voor Nederland. De prognoses van het HIRLAM en het RACMO blijken nu beduidend beter dan in de Belgische Ardennen en zijn van een vergelijkbare kwaliteit als de verwachtingen van het UKMO. Hoewel de dag-1 en dag-3 verwachtingen van het ECMWF-model nagenoeg geen bias hebben voor Nederland gedurende de winterperiode 94/95, zijn de prognoses van dit model op andere punten slechter voor Nederland. Zowel voor wat betreft de standaarddeviatie van de fout als de correlatie, zijn de neerslagprognoses van het ECMWF-model voor Nederland wat minder goed dan die van de regionale modellen. Het ECM\VF-model blijkt voor de periode van 20 januari tot en met 31 januari 1995 in de Ardennen systematisch meer neerslag te verwachten dan in de omliggende vlakkere gebieden, waaronder Nederland. Bij het HIRLAM is zo'n duidelijk verschillend neerslagklimaat minder sterk aanwezig. |
|