Numeriek model Zeeschelde en tijgebonden zijrivieren: hindcast stormen eind januari en februari 2022
Coen, L.; Nossent, J. (2022). Numeriek model Zeeschelde en tijgebonden zijrivieren: hindcast stormen eind januari en februari 2022. Versie 4.0. WL Rapporten, 22_034_1. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. XIII, 67 + 68 p. bijl. pp. https://dx.doi.org/10.48607/134 Part of: WL Rapporten. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. , more | |
Available in | Authors | | Document type: Project report
|
Keywords | Hazards > Weather hazards > Storms Numerical modelling Water management > Hydraulics > Hydrodynamic models Belgium, Zeeschelde [Marine Regions] Brackish water | Author keywords | |
Contact detailsProposer: De Vlaamse Waterweg , more
Abstract | In de maanden januari en februari 2022 zijn drie stormperiodes opgetreden. Op 31 januari 2022 werd een hoogwaterpeil van 6,94 mTAW gemeten in Antwerpen. In de periode van 17 tot 21 februari 2022 werd de prewaakdrempel te Antwerpen zes keer overschreden, waarbij één keer ook de waakdrempel overschreden werd. Tijdens de periode trad het GOG KBR éénmaal in werking. Omdat tijdens de eerste stormperiode, begin januari 2022, GOG KBR niet in werking getreden is, en om de rekentijd te beperken, werd deze periode niet in beschouwing genomen voor de hindcast. Het 1D-hydrodynamisch model van het Zeescheldebekken werd geactualiseerd en geherkalibreerd in 2019. Nadien werden de aanpassingen op het terrein in het model opgenomen, en naar aanleiding van de stormen in februari 2020 werd een eerste hindcast uitgevoerd (Coen et al., 2020). In tussentijd werden echter nog aanpassingen uitgevoerd op het terrein. Deze werden in het model geïmplementeerd waar nodig geacht. De hindcast heeft tot doel de performantie van het geactualiseerde 1D-model tijdens de periodes met springtij en storm van eind januari en februari 2022 na te gaan. De stormen eind januari 2022 en februari 2022 werden nagerekend met het geactualiseerde model van het Zeescheldebekken. Hierbij zijn enkel historische meetreeksen als randvoorwaarde gebruikt. Omdat in een eerste simulatie voor enkele stormen het maximum hoogwater onderschat werd, werd een extra simulatie uitgevoerd met een hogere topofactor voor de wind. Waterpeilen zijn geëvalueerd ter hoogte van de meetposten langs de Zeeschelde en tijgebonden zijrivieren, met behulp van VIMM. Ook in de GOG’s worden waterpeilen geëvalueerd op basis van meetgegevens van aanwezige waterpeilmeters. Uit vergelijking van de gemeten en gesimuleerde waterpeilen blijkt dat de hogere topofactor niet steeds voor een verbetering van de gesimuleerde waterpeilen zorgt. Voornamelijk bij grotere windsnelheden wordt het stormhoogwater veel te sterk opgestuwd met een hogere topofactor. Bij de statistische analyse van de gesimuleerde versus de gemeten waterpeilen over de volledige simulatieperiode zorgt de verhoogde topofactor voor de wind veelal voor hogere waarden van bias en RMSE, voornamelijk bij de hoogwaters. Algemeen kan gesteld worden dat langs de Westerschelde, Zeeschelde en de afwaartse gedeelten van de tijgebonden zijrivieren de gesimuleerde waterpeilen de metingen vrij goed benaderen. Een aanpassing van de schematisatie van de riviertakken in de Westerschelde wordt aanbevolen om de modelresultaten verder te verbeteren. In een bijkomende scenarioberekening werd het effect van de GOG-werking van KBR tijdens de storm van januari 2022 bekeken. |
|