Effecten van organische belasting op de hyperbenthische fauna van het Schelde-estuarium: relatie met omgevingsvariabelen en een vergelijking met twee minder vervuilde estuaria
Hacour, H. (1992). Effecten van organische belasting op de hyperbenthische fauna van het Schelde-estuarium: relatie met omgevingsvariabelen en een vergelijking met twee minder vervuilde estuaria. MSc Thesis. University of Gent: Gent. 37, app. pp. |
Abstract | Dit rapport tracht een bijdrage te leveren tot de kennis van de hyperbenthische fauna in het Schelde-estuarium op plaatsen die sterk onderhevig zijn aan vervuiling. Er werd langsheen de saliniteitsgradiënt bemonsterd vanaf Waarde tot Antwerpen in de maanden maart en april. De aanwezige soorten werden geïnventariseerd en hun densiteit en biomassa werd zo nauwkeurig mogelijk geschat. Verschillende statistische analyses werden toegepast op de resultaten. De populatiestructuur van de aasgarnaal Neomysis integer werd onderzocht. Tenslotte wordt de toestand van het Schelde-estuarium vergeleken met deze van twee minder vervuilde Europese estuaria, de Gironde en de Eems. Hiertoe werd bemonsterd tijdens de maand augustus. In het bestudeerde gebied van de Schelde zijn duidelijke soortengemeenschappen te onderscheiden. Naarmate men stroomopwaarts gaat, worden de meer mariene soorten vervangen door brakwatersoorten. Ook temporeel bestaan er verschillen in de hyperbenthosgemeenschap. De belangrijkste vertegenwoordigers van het hyperbenthos zijn de aasgarnalen en in het bijzonder Neomysis integer. De hoogste densiteit en biomassa wordt aangetroffen te Bath, op 52 km van de monding. Verder stroomopwaarts daalt de densiteit zeer snel en vanaf een saliniteit van 5 g/l kunnen de hyperbenthische dieren zich niet meer handhaven. Dit is te wijten aan de zeer lage zuurstofgehalten (40 % verzadiging en minder) tengevolge van een grote organische belasting. Het onderzoek van de invloed van deze vervuiling op de populatiestructuur van Neomysis integer levert geen noemenswaardige resultaten op. Uit de vergelijking van het Schelde-estuarium met de Gironde en de Eems kunnen we besluiten dat de Schelde er erg aan toe is. In de andere estuaria worden nog aanzienlijke densiteiten aangetroffen bij een saliniteit van 1 g/l. In de Schelde worden bij dezelfde saliniteit geen hyperbenthische dieren aangetroffen. Het zuurstofgehalte speelt hier een beperkende rol. De dieren zijn geconcentreerd binnen een nauwe saliniteits-band. Bepaalde soorten die wel voorkomen in de Gironde en de Eems zijn in de Schelde uitgestorven. Door de te hoge belasting met organische en andere afvalstoffen is de zelfreinigingscapaciteit van de Schelde ruim overschreden. Naar het binnenland toe worden de lage zuurstofgehalten niet meer getolereerd door de hyperbenthische fauna. Ook de andere componenten van de biologische gemeenschap worden op een negatieve wijze beïnvloed. Een geïntegreerd inzicht in emissies, vrachten en immissies en een grondigere kennis van de verschillende componenten van het ecosystyeem is noodzakelijk voor een verantwoord termijnbeleid. |
Dataset | - Beyst, B.; Fockedey, N.; Hostens, K.; Mees, J.; Marine Biology Research Group - Ugent: Belgium; (2004): Ecological hyperbenthic data of the Scheldt estuary: historical data (1988-2001). Marine Data Archive., more
|
|