Geïdealiseerde processtudie van systeemovergangen naar hypertroebelheid: WP 1.3 Basismodel getij en zout
Brouwer, R.L.; Schramkowski, G.P.; Mostaert, F. (2017). Geïdealiseerde processtudie van systeemovergangen naar hypertroebelheid: WP 1.3 Basismodel getij en zout. Versie 2.0. WL Rapporten, 13_103_3. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. VIII, 49 + 29 p. bijl. pp. https://dx.doi.org/10.48607/98 Part of: WL Rapporten. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. , more |
Available in | Authors | | Document type: Project report
|
Keywords | Motion > Tidal motion > Tides Properties > Chemical properties > Salinity Water bodies > Coastal waters > Coastal landforms > Coastal inlets > Estuaries
|
Project | Top | Authors | - AvdT - Geïdealiseerde processtudie van systeemovergangen naar hypertroebelheid, more
|
Contact detailsProposer: Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie (VNSC) , more
Abstract | In dit rapport wordt een geïdealiseerd hydrodynamisch model beschreven dat de breedtegemiddelde waterbeweging onder invloed van getij, rivierafvoer en zoutverdeling beschrijft. Het model wordt toegepast op het Schelde-estuarium tussen Vlissingen en Gentbrugge, waarbij calibratie geschiedt op basis van het vertikale M2 -en M4-getij. Het blijkt dat de amplitude en fase van deze componenten redelijk goed wordt beschreven, en ook de waargenomen asymmetrie van de waterstand wordt kwalitatief gereproduceerd. De harmonische componenten M2 en M4 van gemeten cross-sectioneel gemiddelde snelheid worden gebruikt ter validatie van het model. Hierbij blijken de waargenomen en berekende amplitudes qua orde van grootte overeen te komen, maar qua langsverloop is er minder overeenstemming. De horizontale getij-asymmetrie komt goed overeen voor de Westerschelde, maar niet voor de Zeeschelde waar metingen een grote spreiding laten zien. Er wordt beargumenteerd dat deze matige overeenkomst tussen model en waarnemingen teruggevoerd kan worden op de te korte lengte van de gebruikte tijdreeks voor snelheidsmetingen. Voor de verdeling van de reststroming wordt gevonden dat deze bij hoge afvoeren door de rivierstroming wordt gedomineerd, terwijl bij lage afvoeren de Stokes terugkeerstroming de grootste bijdrage levert. De gravitationele circulatie geeft een geringe bijdrage aan de reststroming en lijkt van onderschikt belang. |
|