Vulling van een sluis door of onder de bovendeuren
Corluy, L.; Weemaes, W. (1969). Vulling van een sluis door of onder de bovendeuren. Ir Thesis. Katholieke Universiteit Leuven (KUL): Leuven. different pagination pp. |
Available in | Authors | | Document type: Dissertation
|
Keywords | Filling Lock gates Locks (Waterways)
|
Abstract | We zullen ons in deze studie beperken tot het bespreken van enkele vullingswijzen van sluizen door of onder de bovendeuren. De meest gebruikelijke vullingswijze is deze door langsriolen met dwarsspruiten. Deze langsriolen zijn gelegen aan weerszijden van het sas en laten aldus toe de dwarse stromingscomponenten te vernietigen. Soms gaan deze riolen niet veel verder dan de hoofden (bv de omloopriolen van de Zandvlietsluis) en dan blijven er nog langse stromingscomponenten bestaan. Veelal gaan de riolen op de volle lengte door van het sas en zijn de dwarsspruiten gelijkmatig of oordeelkundig verdeeld op deze lengte. Daar het water een zekere tijd nodig heeft om de langsriolen te doorlopen is de vulling nog niet helemaal gesynchroniseerd. Verfijnde stelsels werden toegepast om ook hieraan te verhelpen. Aldus de alzijdige of vertikale vulling door openingen in de sasvloer. (Ittre op het kanaal Brussel-Charleroi) aldus ook de alzijdige horizontale vulling door een binair stelsel, waarbij de riool zich voortdurend splitst met het doel gelijktijdig de zijspruiten te voeden. ( ontwerp in studie voor de nieuwe sluizen van het Albertkanaal) Al deze oplossingen zijn evenwel duur aan schuiven en aan riolen. Er wordt dus ook gezocht naar een aangepaste vormgeving om rechtstreekse vullingen door of onder de bovendeur te kunnen uitvoeren. Daar deze vullingswijzen echter nogal brutaal zijn, vooral bij grote vervallen, is het nodig de kinetische energie zoveel mogelijk te ver¬nietigen; deze energie is des te groter naarmate het volume groter is, hetwelk in de langsrichting stroomt. Wegens het groot aantal parameters welke de stroming beïnvloeden (diepte, overdiepte, aanwezige schepen, weerkaatsing tegen benedendeur en opnieuw tegen de bovendeur, vullingswet, enz.) kunnen enkel labo¬ratoriumproeven de nodige optimale vormgeving bepalen. Ondergetekenden hebben deelgenomen aan dergelijke proeven in het Waterbouwkundig laboratorium te Borgerhout.
In de onderhavige studie worden volgende stelsels onderzocht:
1. Vulling onder de bovendeur terwijl deze wordt opgeheven. De hef¬hoogte is dusdanig dat naderhand de scheepvaart onder de opgeheven deur kan doorvaren. (sluis te Merelbeke).
2. Vulling onder de bovendeur welke elleboogvormig wordt uitgevoerd en draaibaar is om een horizontale as, waarbij deze haakklapdeur in een kelder geborgen wordt zodra het sas gevuld is, dit om de scheepvaart boven de deur toe te laten. (sluis Oboure - Wartons).
3. Vulling onder de bovendeur, welke eerst een weinig gelicht wordt tot het sas gevuld is om daarna in een kelder geborgen te worden om de scheepvaart boven de deur toe te laten. (sluis Zemst). |
|